Er is ruime wetenschappelijke onderbouwing voor het vaststellen van het percentage hoogbegaafden (ongeveer 2 tot 2,5% van de bevolking) en het percentage hoogsensitieven (ongeveer 15 tot 20%). Hieronder staan citaten uit toonaangevende bronnen, van auteurs en onderzoeksinstituten in Nederland, waaronder het CBO (Centrum voor Begaafdheidsonderzoek, Radboud Universiteit), Renzulli, Mönks en recent onderzoek naar hoogsensitiviteit van onder andere Van Hoof en Greven.
Wetenschappelijke consensus in Nederland volgt vaak het criterium van een IQ van minimaal 130 als basis voor hoogbegaafdheid.
Dat komt overeen met ongeveer 2 tot 2,5% van de populatie.
In de wetenschap wordt al langer niet alleen het IQ van minimaal 130 als criterium voor hoogbegaafdheid gehanteerd. Zo beschreef Renzulli in het triadisch model een reeks van factoren die samen verantwoordelijk zijn voor hoogbegaafdheid. Mönks voegde daar nog belangrijke omgevingsfactoren bij, zoals het gezin, de school en peers. Heller laat in het multifactorenmodel zien dat hoogbegaafdheid moet worden begrepen als een samenspel van vier onderling afhankelijke dimensies. Waarbij de talentfactoren het potentiële vermogen vertegenwoordigen. Hiertoe behoren onder meer intellectuele, creatieve, sociale, artistieke, muzikale en psychomotorische gaven. Het Delphi-model voor hoogbegaafdheid is ook wetenschappelijk onderbouwd, en is gebaseerd op consensus tussen experts via de Delphi-methode.
Ondanks de wetenschappelijke onderbouwing door (klinisch) onderzoek en de daaruit gedestilleerde modellen voor hoogbegaafdheid, is er geen consensus over één geldende beschrijving van hoogbegaafdheid. In principe is dat in de praktijk geen probleem. De verschillende beschrijvingen lijken vaak erg op elkaar en een aantal modellen kun je zien als opvolger van een eerder bestaand model. Nieuwe inzichten uit verder onderzoek vonden dan hun weg in het nieuwe model. Er is geen enkele twijfel over het bestaan van hoogbegaafdheid en een reeks ‘zijnskenmerken’ die hier in meer of mindere mate mee gepaard gaan.
In Nederland is in de periode 2006-2007 door middel van de Delphi-methode consensus gevonden en vastgelegd in het zogenaamde ‘Delphi-model van hoogbegaafdheid’.
Een relatief recente definitie is het zogeheten Delphi-model (gebaseerd op consensus van twintig experts op het gebied van begaafdheid).
Het Delphi-model is dus wetenschappelijk gefundeerd door het consensusproces (Delphi-methode) en wordt door experts, onderzoekers en kenniscentra in Nederland als een van de leidende en praktijkgerichte modellen gebruikt.
Er is wetenschappelijke overeenstemming dat 15 à 20% van de Nederlandse bevolking hoogsensitief is:
“Psychologen zijn het erover eens dat 15 à 20 procent van de mensen HSP (Highly Sensitive Person) is. Het is geen afwijking maar een persoonlijkheidstrek”, zei Professor Elke van Hoof (VUB, Vrije Universiteit Brussel) in een interview.
De percentages zijn gebaseerd op reproduceerbare metingen en worden onderschreven door gezaghebbende onderzoekers en universiteiten. Er zijn duidelijke klinische bewijzen voor het bestaan van HSP, en verschillende wetenschappelijke onderzoeken geven cijfers over het voorkomen van HSP bij hoogbegaafden.
Professor Elke van Hoof (VUB) heeft bewezen dat HSP klinisch meetbaar is. Onderzoek met fMRI laat zien dat de hersenen van HSP’s bij opdrachten in meer gebieden oplichten, de zogenaamde “diepgaande verwerking”, wat wijst op een neurologisch onderscheid ten opzichte van niet-HSP’ers.
Van Hoof deed grootschalig onderzoek, onder meer bij 1500 volwassenen, waaruit bleek dat HSP’ers significant anders scoren op verwerking van zintuiglijke prikkels.
Hoogsensitiviteit (Sensory Processing Sensitivity) wordt in recente literatuur als fenomeen neurologisch en psychologisch onderbouwd en is geen “zweverig label”, maar een meetbare eigenschap.
Een veel geciteerd onderzoek door Rianne van de Ven (Radboud Universiteit, ECHA-specialist) en Elke van Hoof vond dat 87% van de hoogbegaafde volwassenen ook hoogsensitief is. Het Instituut Hoogbegaafdheid Volwassenen (IHBV) en Erasmus MC bevestigt een percentage van rond de 77%. (Dit is waarom ik altijd het gemiddelde aanhoud van ~80%. -AM, 2FG coaching)
Uit ander onderzoek blijkt dat 10% van de hoogsensitieve personen hoogbegaafd is en rond de 20% van de gehele populatie hoogsensitief, afhankelijk van gebruikte definities en testen.
Wil je meer lezen over hoogbegaafdheid?
Scroll dan door naar de sectie “Om te lezen.”
Over de auteur:
Dit artikel is geschreven door Arnout Mostert. Arnout is sinds 2001 bezig met hoogbegaafdheid en coacht sinds 2006 hoogbegaafde volwassenen, ondernemers en managers. Hij is inmiddels expert in de psychologie van hoogbegaafdheid, zoals de effecten van copingstrategieën en andere (psychologische) processen die op latere leeftijd tot problemen kunnen leiden. Natuurlijk kent hij de weg in deze complexe thematiek en biedt praktische handvatten voor minder twijfels en frustratie, meer zelfinzicht en zelfvertrouwen.
Ben je blij met dit artikel? Heb je er wat aan gehad? Ik hoop het, want daar schrijf ik ze voor! Het schrijven van artikelen kost veel tijd en inzet.
Met een donatie help je mij om meer van dit soort publicaties te kunnen schrijven.
Hieronder vind je een lijst met links naar de artikelen die ik heb geschreven die met hoogbegaafdheid te maken hebben. De meeste artikelen gaan over processen die gerelateerd zijn aan hoogbegaafdheid en die leiden tot bepaald gedrag. Als je je eigen hoogbegaafdheid verder wil onderzoeken of je bent geïnteresseerd in hoogbegaafdheid omdat iemand in je omgeving hoogbegaafd is of omdat je beroepsmatig met hoogbegaafden te maken hebt, dan zijn deze artikelen zeker interessant voor jou.
Werken aan de acceptatie van jouw hoogbegaafdheid, deze onderzoeken, heruitvinden, vormgeven, omarmen en beleven, zodat je uiteindelijk er niet alleen last van hebt maar er ook de vruchten van kunt plukken.
Kenmerkenlijst hoogbegaafdheid bij volwassenen.
Wetenschappelijke onderbouwing voor genoemde percentages en in het verlengde daarvan van hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit zelf.
De specifieke problemen waar hoogbegaafden tegenaan lopen hebben vaak een andere oorsprong dan wat niet hoogbegaafden denken. Daarom vind ik ook dat een coach voor hoogbegaafden zelf hoogbegaafd moet zijn.
Pas jij je al je hele leven aan? Wees voorzichtig!
Er niet bijhoren is pijnlijk. En de gevolgen kunnen ingrijpend zijn.
Leg jij de lat voor jezelf ook zo hoog? En voor je directe omgeving onbewust ook?
Of: Waarom stop je als iets écht moeilijk wordt.
Is faalangst bij hoogbegaafden wel altijd ‘gewoon’ faalangst? Of is er misschien iets anders aan de hand..?
Het impostersyndroom; het gevoel dat je op elk moment ontmaskerd kunt worden en dat mensen erachter komen dat je eigenlijk helemaal niet weet wat je aan het doen bent.
Herken je dit: in de communicatie word je vaak niet begrepen en stapelen misverstanden zich op. Soms drijft het je tot wanhoop. Onbegrepen worden kan grote gevolgen hebben. Maak korte metten met de communicatiekloof!
Waarom hoogbegaafden vaak kritische vragen hebben en waarom ze die vragen lang niet altijd stellen…
Je bent wat je doet. Maar is dat wel een bewuste keuze? Hoe lang moet je dat dan blijven doen?
Je moet al jong kiezen voor één beroep. Wat nou als dat voor jou niet werkt?
Waarom voor hoogbegaafden een loondienstverband vaak niet werkt.
Over mensen inzetten waar hun kracht zit, over eigenaarschap en autonomie. Waar is onze innovatieve kracht?
10 richtlijnen voor het voeren van een écht gesprek…
In dit gratis e-boek vind je alle artikelen die ik tot februari 2025 heb gepubliceerd op deze website.
En blijf op de hoogte van nieuwe artikelen op de website, nieuwe evenementen zoals Peer Meet-Ups en Peergroup-sessies en inloopspreekuren. De nieuwsbrief krijg je ongeveer 6x per jaar plus af en toe een herinnering van een aanstaande evenement. Je kan je altijd weer afmelden voor de nieuwsbrief met één enkele klik. Hier kan je in het nieuwsbrieven-archief lezen.